Expositie Egbert Streuer Drents Museum

Egbert Streuer: ‘Deze expositie doet meer met me dan ik had verwacht.

Ik ben er trots op’

Assen – ‘Ja, misschien kom ik zelf nog een paar keer langs als de bezoekers er ook zijn. Eens kijken hoe zij reageren op de expositie.
Ga ik op een bankje zitten. Incognito. In mijn geval moet de baard er dan af, haha.’

In het Drents Museum in Assen mocht de pers donderdagochtend een kijkje nemen bij de nieuwe tentoonstelling ‘Egbert Streuer – Nederlands meest succesvolle wegracecoureur’. Een passende titel, want zijspancoureur Streuer won met bakkenist Bernard Schnieders in de jaren ’80 en ’90 maar liefst 22 Grand Prix’, pakte drie wereldtitels en schreef in ‘zijn achtertuin’ twee maal de TT van Assen op zijn naam. De expositie is vanaf zondag toegankelijk voor het publiek en duurt tot 1 september.

Prominente Drenten

In de serie van Prominente Drenten is Streuer (65 jaar, waarvan hij 33 jaar woonde in Assen en nu alweer 32 jaar in Grolloo) de derde persoon die een tentoonstelling krijgt in het Drents Museum. Die reeks begon met Harry ‘Cuby’ Muskee en amateurarcheoloog Tjerk Vermaning was de tweede. Egbert Streuer is tot nu toe wel de enige die zijn expositie met eigen ogen kan aanschouwen. ‘Ik vind het wel speciaal dat ik in dat rijtje sta. Ook omdat Harry een goede vriend van me was, we trokken vaak met elkaar op.’

Streuer is erg enthousiast over zijn expositie. ‘Ik ben hier zo’n drie keer even wezen kijken tijdens de opbouw en vind dat de bouwers er echt iets moois van hebben gemaakt. Het beeld gecombineerd met het racegeluid creëert snelheid en geeft de bezoekers het idee dat ze zelf een beetje aan het racen zijn. Kijk bijvoorbeeld eens naar de wanden. Die foto’s van de reclameborden en het publiek zijn vaag, precies zoals ik het zag als ik er voorbij raasde.’

Ogen op de baan

Keek hij daar dan naar tijdens het racen? Glimlachend: ‘Nou, het was natuurlijk wel zaak dat je je concentreerde op de race, maar soms keek je wel even opzij. Zeker in Assen, met al die enthousiaste mensen op de tribune. Kijk, als je op de baan ‘in gevecht’ bent, dan zit je volledig in de race, zie je niet wat er om je heen gebeurt. Gevaarlijk werd het als we alleen reden, dan heb je de neiging naar de tribunes te kijken. Dat ging in ’81 tijdens de TT mis – Streuer en Schnieders kwamen naast de baan terecht en de zijspan stuiterde onder meer door een sloot, red. –  en dan leer je wel dat je je ogen altijd op de baan moeten houden.’

Volgens de makers is zo ongeveer de halve woning van Streuer in Grolloo leeggehaald voor de expositie, aangevuld met beeld en materiaal van verzamelaars en fans, die spullen in bruikleen hebben gegeven. Zo is er – naast de schitterende zijspannen waar Streuer in reed – een rek met motorpakken die hij droeg. ‘En bij elk pak’, zegt Streuer, ‘weet ik nog precies welk verhaal daarbij hoort.’

Ook hangt er een jasje, overhemd en stropdas. Niet de énige stropdas die Streuer bezit, maar wel een van de weinige. Streuer, droogjes: ‘Tja, motorcoureurs zijn niet zo van de pakken en de stropdassen, hè…’

Stops

In het expositie-traject langs alle uitgestalde motoren, pakken en trofeeën zijn diverse ‘stops’ ingebouwd, waar mensen kunnen stilstaan bij het leven van Streuer. Want niet alleen de coureur, maar ook de mens en technicus komen aan bod. Zo was Streuer altijd bezig met zijn motor beter te maken, met tal van vindingen die aan zijn brein ontsproten.

‘Vooral in het begin van mijn carrière sleutelde ik zelf aan de motor, soms tot diep in de nacht. En ja, dan moet je vervolgens racen. Later had ik een team om me heen waar ik blind op vertrouwde, kon ik tenminste slapen voor de race, haha. Weet je, het racen is maar een fragment geweest van alles. Het reizen van circuit naar circuit, de motor prepareren… Daar ging verreweg de meeste tijd in zitten. Maar het draaide uiteindelijk allemaal om die paar ronden op de baan, dáár moest het gebeuren.’

Met veel succes. Natuurlijk koestert Streuer zijn drie wereldtitels, maar winnen op ‘zijn’ TT Circuit gebeurde pas daarna. ‘En hoewel je dan al drie titels op zak hebt, is winnen op Assen toch wel het ultieme. Zeker die eerste keer in 1987 koester ik, toen ál die mensen de baan opkwamen om het te vieren.’

Icoon

Museumdirecteur bestempelde Streuer donderdag als een icoon, een onderdeel van het Drents cultureel erfgoed. ‘Want sport hoort bij cultuur.’ Of de Grolloër zich ook als icoon beschouwt? ‘Ach, ik ben een bescheiden mens en heb gewoon mijn ding gedaan. Maar eerlijk gezegd wist ik niet dat mijn sportcarrière nog zó leeft bij mensen. Iedereen is zó enthousiast… En ja, dat deze expositie er nu is doet meer met me dan ik van tevoren had verwacht. Ik ben er best wel trots op.’

Tekst: Robbert Willemsen

Foto’s Ineke Heijting